consumptiecultuur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·sump·tie·cul·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van consumptie zn en cultuur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | consumptiecultuur | consumptieculturen |
verkleinwoord | consumptiecultuurtje | consumptiecultuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de consumptiecultuur v
- cultuur die gekenmerkt wordt de nadruk die ligt op (ongebreidelde) consumptie
- ▸ Vaak ontwierp gmp met veel glas en staal. Met zijn visie wilde Von Gerkan bijdragen aan een Baukultur. "Architectuur moet aan de consumptiecultuur worden ontworsteld en als waardevol cultuurgoed worden beschouwd", benadrukte hij.[1]
- ▸ Black Friday is volgens Hagen dan ook hét voorbeeld van de consumptiecultuur in de ontzettend vervuilende kledingindustrie. ,,Het is erop gericht dat wij als consumenten nóg meer gaan kopen, en dat zorgt ook voor een hogere, vervuilende productie. We moeten tegen die stroom in en goed met onze aarde omgaan. Black Friday zou van mij eigenlijk Green Friday moeten zijn.”[2]
- productiecultuur
Gangbaarheid
- Het woord consumptiecultuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Duitse toparchitect Von Gerkan (vliegveld en hoofdstation Berlijn) overleden” (Zaterdag 3 december, 16:42), NOS
- ↑ Weblink bron Wouter Peer“D66 wil met ecolabel ‘enorme puinhoop’ in de kledingindustrie aanpakken” (25 nov. 2022 Laatste update: 25-11-2022), Tubantia