Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cul·tuur·ver·rij·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van cultuur en de stam van verrijken met het achtervoegsel -er, in de eerste jaren van de 21e eeuw in uiterst rechtse kringen gangbaar geworden sarcastische verwijzing naar het door voorstanders van een interculturele samenleving gebruikte argument "verrijking van onze cultuur".
enkelvoud meervoud
naamwoord cultuurverrijker cultuurverrijkers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de cultuurverrijkerm

  1. (pejoratief) immigrant uit een niet-westers land die maatschappelijk onwenselijk gedrag heeft vertoond
    • Ik lees nu dus dat die brieven in slecht Nederlands zijn geschreven. Ik ga er dus vanuit dat de schrijver zelf ook geen echte Nederlander is maar een cultuurverrijker die zijn eigen bevolkingsgroep weer eens in de slachtofferrol wil plaatsen. [1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen