Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cul·tuur·grond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cultuurgrond cultuurgronden
verkleinwoord cultuurgrondje cultuurgrondjes

Zelfstandig naamwoord

de cultuurgrondm

  1. door landbouwers ontgonnen grond
     Het CBS keek ook naar de omvang van de rundveestapel. Die is de afgelopen jaren nauwelijks gewijzigd. In 2021 waren er 17.000 (0,4 procent) minder runderen dan een jaar eerder. Het CBS zag wel dat melkveebedrijven steeds meer grond in gebruik hebben. In 2021 had een bedrijf met melkkoeien gemiddeld 58 hectare cultuurgrond, bijna 12 hectare meer dan in 2011.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Aantal varkens in Nederland neemt verder af” (Woensdag 29 september 2021, 08:32), NOS