jas
- jas
- In de betekenis van ‘kledingstuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1733 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jas | jassen |
verkleinwoord | jasje | jasjes |
de jas m
- (kleding) kledingstuk voor in de buitenlucht, dat over andere kledingstukken heen gedragen wordt en dat zowel de romp als de armen bedekt
- Vergeet niet om je jas aan te trekken.
- (kaartspel) de troefboer, dat wil zeggen de boer van de kleur speelkaarten die van hogere waarde is dan de andere kleuren kaarten
- 1. kledingstuk
|
- De hond de jas voorhouden
Iemand valse hoop geven
- Een jas halen
Bedrogen worden, zich misrekend blijken te hebben of teleurgesteld raken
- Hetzelfde in een ander jasje
In de basis nog hetzelfde, maar niet meer in de oude vorm herkenbaar
1.
vervoeging van |
---|
jassen |
jas
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jassen
- Ik jas.
- gebiedende wijs van jassen
- Jas!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jassen
- Jas je?
- Het woord jas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jas" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jas | jasse |
- IPA: /jas/
- Van het Nederlandse jas
jas
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /jɑs/
jas m
jas
- (kleding) jas; kledingstuk voor in de buitenlucht, dat over andere kledingstukken heen gedragen wordt en dat zowel de romp als de armen bedekt
- Van het Nederlandse jas
enkelvoud of impliciet meervoud |
expliciet meervoud |
---|---|
jas | jasnan |
jas
- Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: yas.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /jas/
- jas
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | jas | jasy |
genitief | jasu | jasů |
datief | jasu | jasům |
accusatief | jas | jasy |
vocatief | jase | jasy |
locatief | jasu / jase | jasech |
instrumentalis | jasem | jasy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
jas
- (Oost-Veluws)(kleding) jas; kledingstuk voor in de buitenlucht, dat over andere kledingstukken heen gedragen wordt en dat zowel de romp als de armen bedekt