fluojas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fluo·jas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fluorescerend bn en jas zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fluojas | fluojassen |
verkleinwoord | fluojasje | fluojasjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) jas met een felle, fluorescerende kleur
- ▸ In zijn oranje fluojas ziet hij eruit als een politieman van vlees en bloed. Maar het is slechts een levensgrote foto van een agent.[1]
Gangbaarheid
- Het woord fluojas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron gn“Politie zet namaakagenten in” (30/05/2013), De Standaard