duffel
- duf·fel
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | duffel | |
verkleinwoord |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | duffel | duffels |
verkleinwoord | duffeltje | duffeltjes |
duffel [3]
- o een zware, ruwe, wollen stof die oorspronkelijk in het Zuid-Nederlandse Duffel werd vervaardigd
- m (kleding) zware jas van voornoemde stof vervaardigd
- Het woord duffel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "duffel" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "duffel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ duffel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duffel | duffels [2] |
duffel
- een zware, dichte wollen stof
- een meest cilindrische tas vervaardigd uit [1] of vergelijkbaar tekstiel