• duf·fels
  • afgeleid van duffel met het achtervoegsel -s
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen duffelse

duffels [1]

  1. van duffel gemaakt

de duffelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord duffel
46 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[2]