houtje-touwtjejas
- Geluid: houtje-touwtjejas (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɑucəˈtɑucəˌjɑs / (5 lettergrepen)
- hout·je-touw·tje·jas
- In de betekenis van ‘driekwartjas die sluit met houten staafjes’ voor het eerst aangetroffen in 1955 [1]
- (samenkoppeling) van houtje en touwtje, samengesteld met jas [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houtje-touwtjejas | houtje-touwtjejassen |
verkleinwoord | houtje-touwtjejasje | houtje-touwtjejasjes |
- (kleding) soort jas, oorspronkelijk ontworpen voor de Engelse soldaten van WW I, die sluit met langwerpige houten knopen en lussen
- Een houtje-touwtjejas was tot lang na de Tweede Wereldoorlog erg populair.
1. jas die sluit met staafjes en lussen
- Het woord houtje-touwtjejas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.