legerjas
  • le·ger·jas
enkelvoud meervoud
naamwoord legerjas legerjassen
verkleinwoord legerjasje legerjasjes

de legerjasv / m

  1. (kleding) (militair) jas die hoort bij het uniform van een militair
     .. we zagen olijfkleurige legerjassen bedekt met Tropic Lightning-insignes van de 25ste Pantserdivisie boven kreukvrije trainingsbroeken...[1]
     Bij de kerk werd William ontvangen door de deken van Westminster, die de dienst zal leiden. Zoals aangekondigd draagt de prins de rode legerjas van de Ierse Garde, waarvan hij erekolonel is.[2]
  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron “Westminster Abbey stroomt vol” (29-04-2011), NOS