armen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·men
Zelfstandig naamwoord
de armen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord arm
- ▸ Luidkeels schreeuwend en wild zwaaiend met mijn armen hoopte ik de mensen voor me te doen stoppen, maar ze waren te ver vooruit en zagen me niet.[1]
Zelfstandig naamwoord
de armen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord arme
Anagrammen
Uitdrukkingen en gezegden
- Iemand met open armen ontvangen
erg hartelijk ontvangen worden
- In Morpheus armen liggen
slapen
- Lange armen hebben
veel macht hebben [2]
- met de armen over elkaar zitten
niet werken, niets uitvoeren
- ∗ En dan kon je niet met je armen over elkaar blijven zitten.[3]
Gangbaarheid
- Het woord armen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "armen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Achterhoeks
Zelfstandig naamwoord
armen
- meervoud van arm
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·men
Naar frequentie | 2614 |
---|
Zelfstandig naamwoord
armen, g
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van arm
Drents
Zelfstandig naamwoord
armen
- meervoud van arm
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
armen
- meervoud van arm
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·men
Naar frequentie | 1258 |
---|
Zelfstandig naamwoord
armen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van arm
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·men
Zelfstandig naamwoord
armen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van arm
Sallands
Zelfstandig naamwoord
armen
- meervoud van arm
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
armar |
armen
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van armar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van armar
vervoeging van |
---|
armarse |
armen
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van armarse
- gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van armarse
Twents
Zelfstandig naamwoord
armen
- meervoud van arm
Veluws
Zelfstandig naamwoord
armen
- meervoud van arm
Zweeds
Uitspraak
Woordafbreking
- arm·en
Naar frequentie | 1921 |
---|
Zelfstandig naamwoord
armen
- nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van arm