Nederlands

 
herenjas
Uitspraak
Woordafbreking
  • he·ren·jas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord herenjas herenjassen
verkleinwoord herenjasje herenjasjes

Zelfstandig naamwoord

de herenjasv / m [1]

  1. kledingstuk gemaakt voor mannen dat over andere kleren wordt gedragen
     De politie is nog op zoek naar getuigen en naar sporen, in het bijzonder een donkere herenjas waarop bloed zou kunnen zitten en tevens naar een zwarte tas. De jas heeft waarschijnlijk een camouflagemotief. Uit onderzoek is gebleken dat genoemde tas woensdagochtend op het Stationsplein in Amsterdam heeft gelegen, aldus de politie.[2]
     Onder haar zijden jak had ze een herenjasje aan met een fluwelen kraag en zakken aan weerszijden, waarin ze haar handen stak.[3]


Hyperoniemen
Synoniemen


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Verdachte aangehouden wegens vondst dode man in Amsterdam” (03 jun. 2022), De Telegraaf
  3. “De kunst van het reizen” (2002), Atlas  , ISBN 9789046703397