draad
- draad
- In de betekenis van ‘garen, vezel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | draad | draden |
verkleinwoord | draadje | draadjes |
de draad m
- (textielindustrie) in elkaar gesponnen vezels
- De draad van de ophanging was gebroken en daardoor lag het schilderij op de grond.
- (taalkunde) de vanzelfsprekende opeenvolging van tekstonderdelen die voor de begrijpelijkheid van een tekst noodzakelijk is
- De draad van het verhaal wordt hier en daar lelijk onderbroken door onbenullige uitweidingen.
- (natuurkunde), (elektronica) de meestal geïsoleerd uitgevoerde, betrekkelijk dunne elektrische geleider in verbindingsmateriaal zoals snoeren en kabeltjes
- De verbindingen per draad worden in rap tempo vervangen door draadloze verbindingen: Wi-Fi en bluetooth, dat is pas handig.
- (scheepvaart), (verouderd) oude bijnaam voor een radiotelegrafist
- De draad heeft zijn bijnaam te danken aan de oude benaming voor radio: "draadloze verbinding". De telegraaf- en telefoonverbindingen via kabels bestonden al langer.
- (techniek), (afkorting) een verkorte uitdrukking voor "schroefdraad"
- Er zit geen draad meer op deze moer, hij is dolgedraaid.
- vezel van vlees, hout en andere materialen
- lang, dun en buigbaar stuk metaal
- [2] lijn, verhaallijn
- [3] snoer, lijn
- [4] vonk, vonkenboer
- [5] schroefdraad
- [2] vertelkunst
- [3] verbindingsmateriaal
- [4] bijnaam
- [1] garen, kabel, linnen, naald, spinsel, stof, textiel, touw, tros, vezel, wol
- [2] betoogtrant, logica, proces-verbaal, redenering, structuur, tekst, tekstopbouw, verslag, vertelwijze
- [3] coaxkabel, connector, kabel, plug, snoer, stekker, telefoonlijn
- [4] bericht, contact, communicatie, marconist, noodsignaal, radiohut, radio-officier, radiotelegrafist, radiozender, telegrafie, telegram, weerbericht
- [5] draadeind, draadsnijgereedschap, draadtap, snijijzer
|
- de draad kwijt zijn
niet meer weten hoe het verder moet
- de draad oppakken
verder gaan met iets
- • Hockney pakt de draad weer op, de burger is afgelegd, en doet zijn gehoorapparaten in. ‘Ik ben nog nooit in mijn leven in een gym geweest, en dat hou ik zo’, zegt hij, en er wordt instemmend gegrinnikt. [2]
- tot op de draad versleten
door gebruik helemaal kapot
- • Maar het hoogtepunt van de dag was mijn nieuwe paar schoenen. Na meer dan 1.000 kilometer gelopen te hebben was mijn eerste paar (La Sportiva wildcat 3.0) tot op de draad versleten. [3]
- Ergens mee voor de draad komen
zeggen wat de precieze bedoeling is
- Tegen de draad ingaan
het er niet er mee eens zijn en er tegen in gaan
- Van de naald tot de draad
Stoett-1593 [4]
- Voor de draad ermee!
- Voor de draad komen
Stoett-479 [5]
1. in elkaar gesponnen vezels
5. de schroefdraad
- Het woord draad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "draad" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "draad" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ de Volkskrant John Schoorl25 februari 2019 81-jarige kunstenaar David Hockney woont in Los Angeles met zijn entourage en komt de dag door met heel veel sigaretten, maar zonder alcohol
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be