draadloos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: draadloos (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdratlos / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /drat.los/
- (Limburg): /ˈdraːd.loːs/
Woordafbreking
- draad·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | draadloos | draadlozer | draadloost |
verbogen | draadloze | draadlozere | draadlooste |
partitief | draadloos | draadlozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
draadloos
- waarbij geen draden nodig zijn voor de overdracht van een signaal
- Ik ben blij met mijn draadloze muis.
Vertalingen
1. waarbij geen draden nodig zijn voor de overdracht van een signaal
Gangbaarheid
- Het woord draadloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "draadloos" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be