Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • draad·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen draadloos draadlozer draadloost
verbogen draadloze draadlozere draadlooste
partitief draadloos draadlozers -

Bijvoeglijk naamwoord

draadloos

  1. waarbij geen draden nodig zijn voor de overdracht van een signaal
    • Ik ben blij met mijn draadloze muis. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be