Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·se·draad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fasedraad fasedraden
verkleinwoord fasedraadje fasedraadjes

Zelfstandig naamwoord

fasedraad

  1. (elektrotechniek) de draad die samen met de z.g. 'nuldraad', de stroom van en naar de aangesloten apparatuur brengt, in een schema meestal aangeduid met de letter L
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie