radiozender
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: radiozender (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ra·dio·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van radio en zender
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | radiozender | radiozenders |
verkleinwoord | radiozendertje | radiozendertjes |
Zelfstandig naamwoord
de radiozender m
- (elektronica) toestel voor het uitzenden van radioprogramma's
- (communicatie) zender voor radioprogramma's
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord radiozender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "radiozender" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be