• ga·ren
  • In de betekenis van ‘draad’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1278 [1]
  • In de betekenis van ‘verzamelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1514 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
garen
gaarde
gegaard
zwak -d volledig

garen

  1. van garen vervaardigd
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]