gaarbak
- gaar·bak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gaarbak | gaarbakken |
verkleinwoord | gaarbakje | gaarbakjes |
de gaarbak m
- (huishouden) bak waarin men eten warm houdt
- Veel adrenaline, weinig slaap. Veel hectiek en spanning, het nodige snoep- en snackwerk. En ’s avonds samen Indonesische rijsttafel opscheppen uit van die grote gaarbakken. [2]
- Het woord 'gaarbak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gaarbak" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Mark KranenburgAnnemarie Kas 2 augustus 2014 De kring rond de crisis
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be