vergaren
- ver·ga·ren
- afgeleid van garen (verzamelen) met het voorvoegsel ver- [1]
- vergaderen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vergaren |
vergaarde |
vergaard |
zwak -d | volledig |
vergaren
- overgankelijk bijeenbrengen
- Na jaren had zij heel wat schilderijtjes vergaard.
- Een rollende steen vergaart geen mos.
iemand die slechts kort ergens werkzaam is komt niet vooruit
1. bijeenbrengen
- Het woord vergaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vergaren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ vergaren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be