• ver·gaar·bak
enkelvoud meervoud
naamwoord vergaarbak vergaarbakken
verkleinwoord vergaarbakje vergaarbakjes

de vergaarbakm

  1. (figuurlijk) bak waarin zaken verzameld kunnen worden voor later gebruik
    • Een verbindende koning van het volk wilde Willem-Alexander worden. Volgend jaar, bij zijn eerste lustrum op de troon, dient zich een mooi moment aan om een serieuze balans op te maken, maar alle voortekenen wijzen er op dat de kersverse vijftiger zijn ambitie tot nu toe waarmaakt. Het gesprek met De Jong werd uitstekend bekeken en nog beter gewaardeerd. Ook op sociale media als Facebook en Twitter, normaal gesproken vergaarbak van kritiek, cynisme en bijtende grappenmakerij.[2] 
  2. (figuurlijk) een begrip dat veel verschillende zaken omvat
    • 'De WHO wil dat we de medische diagnose als doodsoorzaak noemen. Dus geen hart- en vaatziekten maar een beroerte of hartfalen. En niet kanker, maar longkanker. Kanker is zo'n vergaarbak van diagnoses, met zulke uiteenlopende prognoses, dat samenvoeging tot onzorgvuldigheid leidt.[3] 
    • Dat nieuwe rechts, schreven ze, is een vergaarbak. In die bak zitten wat racisten en neonazi’s. Daar kom je helaas nooit vanaf. Maar de meesten zijn het soort conservatieven die niet van diversiteit en individualiteit houden, maar die tribaal denken en aannemen dat anderen - immigranten - ook tribaal denken.[4] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Jeroen Schmale 27-APRIL-2017
  3. Volkskrant Ellen de Visser 1 november 2017
  4. NRC Maxim Februari 6 september 2016