tank

- Geluid: tank (hulp, bestand)
- IPA: / tɛnk / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /tɛŋk/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /tɑŋk/
- tank
- (techniek) een vrij groot afsluitbaar en meestal metalen vat voor de opslag van vloeistoffen
- Er zat geen benzine meer in de tank.
- (militair), (transport) een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden
- De invoering van de tank doorbrak de stagnatie van de loopgravenoorlog.
|
|
1. een groot vat
2. een oorlogsvoertuig
- Het woord tank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tank" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tank" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tank op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /tãŋk/
- Leenwoord uit het Engels
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /taŋk/
- tank
- Leenwoord uit het Engels
- (militair)(transport) tank; een gepantserd en zwaar bewapend oorlogsvoertuig op rupsbanden
- «Tanky by obyčejnou silnici zanedlouho rozjezdily.»
- Tanks zouden een gewone weg binnen de kortste keren kapot rijden.
- «Tanky by obyčejnou silnici zanedlouho rozjezdily.»
- (techniek) tank; een vrij groot afsluitbaar en meestal metalen vat voor de opslag van vloeistoffen en/of gassen
- «Nejlepší pivo je prý z tanku.»
- Het beste bier komt, naar men zegt, uit een tank.
- «Nejlepší pivo je prý z tanku.»
- Zie Wikipedia voor meer informatie.