tankauto
  • tank·au·to
enkelvoud meervoud
naamwoord tankauto tankauto's
verkleinwoord

de tankautom

  1. (verkeer) vrachtwagen met een cilindervormige laadruimte voor het transport van vloeistof of korrels
    • Het vinden van geschikt personeel is lastiger dan gedacht. Het tekort aan gekwalificeerde chauffeurs en transportplanners houdt dan ook voorlopig aan, voorspelt het UWV vandaag in een rapport over de sector. Vooral vacatures voor gespecialiseerd vervoer zijn moeilijk in te vullen. Het gaat dan om chauffeurs die met gevaarlijke stoffen mogen rijden, in goed overleg een delicate vracht moeten afleveren of een tankauto of vorkheftruck kunnen besturen. [2] 
    • „De kans op een brand met een enorme intensiteit, zoals waar Rijkswaterstaat bij haar onderzoek van uitgegaan is, is heel erg klein”, aldus de woordvoerder. „In Nederland heeft zich zo’n situatie zich nog nooit voorgedaan. Desondanks moeten we er wel rekening mee houden. Indien er een vrachtauto met een oplegger, beladen met pallets, of een tankauto met benzine of diesel van voor tot achter volledig in de brand staat, dan zou deze intensiteit mogelijk kunnen worden bereikt.” [3] 
    • Bij een van de bloedigste bomaanslagen sinds jaren in Kabul zijn vandaag circa 80 doden en naar schatting 364 gewonden gevallen. De aanslag is gepleegd met een tankwagen. De grote autobom ontplofte tijdens de ochtendspits in een voorname wijk van de Afghaanse hoofdstad waar veel ambassades en ministeries zijn gevestigd. [4] 
97 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[5]