• tank·co·lon·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord tankcolonne tankcolonnes
verkleinwoord

de tankcolonnev / m

  1. een rij gepantserde gevechtswagens met rupsbanden en een kanon
     Niettemin, vier woorden en een foto op de voorpagina die niet betwijfeld konden worden: SOVJET-UNIE VALT PRAAG BINNEN De korrelige foto liet een tankcolonne op het Wenceslausplein zien.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535