Tankpistool

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tank·pis·tool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tankpistool tankpistolen
verkleinwoord tankpistooltje tankpistooltjes

Zelfstandig naamwoord

het tankpistoolo

  1. het uiteinde van de slang van een benzinepomp dat in de benzinetank gestoken wordt
    • Het tankpistool voor loodvrije bezine is met opzet anders gevormd dan dat voor loodhoudende benzine. 

Gangbaarheid