stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
recoger
recogía
recogido
volledig

recoger

  1. oprapen, oppakken
  2. ophalen, afhalen, oppikken
  3. opruimen, wegruimen, opbergen, afnemen
    «recoger la mesa»
    de tafel afruimen
  4. binnenhalen
  5. opnemen (onderdak verlenen)
  6. vergaren, bijeenbrengen, verzamelen
  7. (scheepvaart) inhalen (de zeilen, het anker)