gaarder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gaar·der
Woordherkomst en -opbouw
- bn gaar bn met het achtervoegsel -der
- zn van garen ww "verzamelen": gaar ww met het achtervoegsel -der
Bijvoeglijk naamwoord
gaarder
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van gaar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gaarder | gaarders |
verkleinwoord | gaardertje | gaardertjes |
Zelfstandig naamwoord
de gaarder m
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord gaarder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gaarder" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be