ontvanger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontvanger | ontvangers |
verkleinwoord | ontvangertje | ontvangertjes |
Zelfstandig naamwoord
ontvanger m
- iemand aan wie iets overhandigd, besteld of gegeven wordt
- (communicatie) (telecommunicatie) een persoon, dier of machine die signalen ontvangt en deze vervolgens verwerkt of interpreteert
- ambtenaar die belast is met het in ontvangst nemen en de invordering van zekere gelden
- (elektrotechniek) (elektronica) ontvangtoestel
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ontvanger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ontvanger" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be