garen en band
- Geluid: garen en band (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɣarənɛmˈbɑnt / (4 lettergrepen)
- ga·ren en band
vaste verbinding van garen (zelfstandig naamwoord), en (voegwoord) en band (zelfstandig naamwoord) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | garen en band | - |
verkleinwoord | - | - |
het garen en band o
- verzamelterm voor spullen die nodig zijn bij het naaien
- Het is moeilijk te achterhalen hoeveel gemiddeld besteed moest worden aan brandstof, zeep, en garen en band voor het herstellen van kleding. [2]
- Het woord 'garen en band' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.