plug
- plug
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord plug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plug" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "plug" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ plug op website: Etymologiebank.nl
- ↑ plug op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
plug
- plug [3], stop [3]
- (elektrotechniek) stekker
- (elektrotechniek) smeltprop
- (motortechniek) autobougie
- pruim [4]
- (geologie) zuilvormige vulkaanprop
- (informeel) aanbeveling
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to plug |
he/she/it | plugs |
verleden tijd | plugged |
voltooid deelwoord |
plugged |
onvoltooid deelwoord |
plugging |
gebiedende wijs | plug |
plug
- onovergankelijk, (informeel) hard met iets bezig blijven; blijven ploeteren/zwoegen
- overgankelijk, (elektrotechniek) op een plug [3] aansluiten
- overgankelijk dichtstoppen, opvullen
- overgankelijk promoten, reclame maken voor
- overgankelijk, (informeel) neerknallen
- overgankelijk, (informeel), (seksualiteit) penetreren [2]