Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: kabaalkabal, Kabel
  • ka·bel
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dik touw of staal’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Afkomstig via het Frans van het Latijnse zelfstandige naamwoord capulum (= touw), dat van het Latijnse werkwoord capere (= grijpen, pakken) komt
enkelvoud meervoud
naamwoord kabel kabels
verkleinwoord kabeltje kabeltjes

de kabelm

  1. (techniek) lijn van 3 tot 6 ineengedraaide touwen van hennep, kunststof, staal of ander materiaal
  2. (scheepvaart) kabel om het schip vast te leggen
  3. (elektrotechniek) is een samenstel van twee of meer geïsoleerde elektrische leidingen, met een gezamenlijke mantel
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]


  • ka·bel
  • Afkomstig via het Frans van het Latijnse zelfstandige naamwoord capulum (= touw), dat van het Latijnse werkwoord capere (= grijpen, pakken) komt
Naar frequentie 11588
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kabel     kablet
ook: kabelet  
  kabler     kablerne  
genitief   kabels     kablets
ook: kabelets  
  kablers     kablernes  

kabel, o

  1. (techniek) kabel, touw
  2. (elektrotechniek) kabel, leiding


  • ka·bel
  • Afkomstig via het Frans van het Latijnse zelfstandige naamwoord capulum (= touw), dat van het Latijnse werkwoord capere (= grijpen, pakken) komt
Naar frequentie 14185
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kabel     kabelen     kabeler     kabelene  
genitief   kabels     kabelens     kabelers     kabelenes  

kabel, m

  1. (techniek) kabel, touw
  2. (elektrotechniek) kabel, leiding


  • ka·bel
  • Afkomstig via het Frans van het Latijnse zelfstandige naamwoord capulum (= touw), dat van het Latijnse werkwoord capere (= grijpen, pakken) komt
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kabel     kabelen     kabelar     kabelane  

kabel, m

  1. (techniek) kabel, touw
  2. (elektrotechniek) kabel, leiding