• staal
  • In de betekenis van ‘metaal’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord staal stalen
verkleinwoord staaltje staaltjes

het staalo

  1. (metallurgie) een legering van ijzer en koolstof
    • Te Ter-Neuzen (thans Terneuzen) werden een paar jaren geleden, hoofdzakelijk door Belgisch kapitaal, groote fabrieken gebouwd ter bewerking van ijzer en staal. [3] 
  2. een monster van een stof, een kleine hoeveelheid van iets als proef
vervoeging van
stalen

staal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stalen
    • Ik staal. 
  2. gebiedende wijs van stalen
    • Staal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stalen
    • Staal je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be