monster
- mon·ster
- via Middelnederlands van Oudfrans monstre
- [1] in de betekenis van ‘gedrocht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1][2][3]
- [2] in de betekenis van ‘proefstuk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1337 [4][5][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monster | monsters |
verkleinwoord | monstertje | monstertjes |
het monster o
- schrikwekkend wezen
- Sommige kinderen zijn bang van monsters onder hun bed.
- een kleine hoeveelheid willekeurig ontnomen aan een grotere massa
- Ik heb een paar monsters genomen om te analyseren.
- in de techniek is het nemen van een monster vrijwel altijd bedoeld om hierop een bepaling te doen van een grootheid die een exacte representatie is van die van de grotere massa
- iets dat vertoond wordt als een proefstuk, een staal
- [1] gedrocht
- [2] steekproef
1. schrikwekkend wezen
2. een willekeurige hoeveelheid ontnomen aan een grotere massa
vervoeging van |
---|
monsteren |
monster
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monsteren
- Ik monster.
- gebiedende wijs van monsteren
- Monster!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monsteren
- Monster je?
- Het woord monster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "monster" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ monster op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "monster" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ monster op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
monster | monsters |
monster