gedrocht
- ge·drocht
- In de betekenis van ‘monster’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gedrocht | gedrochten |
verkleinwoord | gedrochtje | gedrochtjes |
het gedrocht o
- wanstaltig wezen, monster
- In het computerspel moest de strijd aangebonden worden tegen boze tovenaars, trollen en andere gedrochten.
- iets dat heel groot en lelijk is
- ▸ 'Van de Sepp Dietrich militaire academie in Slachtensee.' March kende het complex: een gedrocht van beton en asfalt, gebouwd in de jaren vijftig, even ten zuiden van de Havel.[2]
- Het woord gedrocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gedrocht" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gedrocht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Vaderland” (2012), Cargo, ISBN 9789023472483
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be