• me·taal·draad
enkelvoud meervoud
naamwoord metaaldraad metaaldraden
verkleinwoord metaaldraadje metaaldraadjes

de metaaldraadm

  1. een draad gemaakt van een metaal
     En hij zag er echt zo uit als de technicus kameraad Borglund had gezegd, rond, met de doorsnede van een muntstuk van vijftig Ore maar drie keer zo dik en met een klein stukje metaaldraad dat blijkbaar een antenne was.[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord metaaldraad
verkleinwoord

metaaldraad m / o

  1. materiaal dat bestaat uit een dunnen draad metaal of daarop lijkt
     Op het moment dat de Olympische Winterspelen in Sotsji begonnen, werd een hart van metaaldraad met een toorts in brand gestoken. "Een brandend hart van liefde tegen de homohaat in Rusland", zei COC-voorzitter Tanja Ineke.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  3.   Weblink bron “Sotsjiprotest bij Homomonument” (Vrijdag 7 februari 2014), NOS