[1] zilverdraad
  • zil·ver·draad
enkelvoud meervoud
naamwoord zilverdraad zilverdraden
verkleinwoord zilverdraadje zilverdraadjes

de zilverdraadm [1]

  1. een draad gemaakt van zilver
enkelvoud meervoud
naamwoord zilverdraad
verkleinwoord

het zilverdraado

  1. zilverdraad als stofnaam
     Van de ceremonie herinnert de toen 25-jarige vorstin zich ook dat haar geborduurde jurk met parels en goud- en zilverdraad heel zwaar was. "Hij zat vol stiksels die aan het tapijt bleven hangen. Ik kon me nauwelijks meer bewegen. Daar hadden ze geen rekening mee gehouden."[2]
     Naast de rijk bewerkte japon, gaat het onder meer om een mantel, kousen en lijfjes van zijde met grote hoeveelheden goud- en zilverdraad.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Zeldzame garderobe gevonden in Waddenzee (video)” (14-04-2016), Reformatorisch Dagblad