Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dra·de·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van draad met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen draderig draderiger draderigst
verbogen draderige draderigere draderigste
partitief draderigs draderigers -

Bijvoeglijk naamwoord

draderig

  1. de vorm van draadjes hebbend of vol draden zitten
  2. van vlees dat het niet mals is
    • In dit dure restaurant serveerden ze draderig vlees, ik zal hier nooit meer komen eten. 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be