zomerkleed
- Geluid: zomerkleed (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzomərˌklet / (3 lettergrepen)
- zo·mer·kleed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerkleed | zomerklederen zomerkleren |
verkleinwoord | zomerkleedje | zomerkleedjes |
het zomerkleed o
- (dierkunde) verenkleed bij vogels gedurende de voortplantingsperiode
Vooral de mannetjes hebben dan een mooiere versie van het gewone verenpak om indruk te maken op de vrouwtjes.- ▸ Behalve door hun gracieuze zomerkleed vallen goudplevieren ook op door hun ogen.[2]
- (figuurlijk) uiterlijk dat hoort bij een zonnige tijd
- ▸ Zaterdagmiddag een wandelexcursie met gids in het Westerpark, georganiseerd door IVN Amsterdam. Veel mensen associëren dit park vooral met de vele festiviteiten die hier plaatsvinden, maar: er is ook veel fraaie natuur te zien. Alle bomen, vooral de iepen, staan nu op het punt hun kale skelet in te ruilen voor hun zomerkleed.[3]
- (kleding) luchtig kleurrijk jurkje voor in de zomer
- ▸ André van Duin Voor het eerst sinds zestien jaar komt André van Duin met een heuse revue. Dus naast de gebruikelijke sketches (op het politiebureau, de bingo-avond en de Dik Voormekaar Show), is er zang en dans met blije showballetdames in zomerkleed, een echt orkest en Ron Brandsteder. Hoogtepunt wordt waarschijnlijk ‘Dancing with the Stars’, waarin Van Duin verschillende dubbelrollen speelt: Jan Wolkers, Martin Gaus, Lee Towers, Frans Bauer, mr Frank Visser, Marc-Marie Huijbregts, Cas Spijkers en Tarzan.[4]
- [1] broedkleed
- [3] zomerjurk
- [1] winterkleed
[1] termen uit de ornithologie:
- adelaarshorst
- adelaarsjong
- adelaarsnest
- akkervogel
- auerhaan
- badderen
- baltsroep
- baltsvlucht
- bidden
- bosvogel
- broedpaar
- broedseizoen
- daguil
- dompelaar
- duiver
- eclipskleed
- ei
- eitand
- foerageren
- gakken
- gander
- ganzerik
- geertelsel
- gent
- haan
- heidevogel
- hen
- klamper
- koekoeksjong
- kuiken
- kustvogel
- moerasvogel
- nachtuil
- nachtvogel
- overzomeren
- papegaaienbek
- pullus
- roeipotig
- roofvogel
- roodhals
- schreeuwvogel
- sneeuwtrekker
- takkeling
- trekvogel
- tuingast
- tuinvogel
- waadpoot
- watervogel
- weidevogel
- winterkleed
- zwemeend
- zwemvogel +
1. verenkleed bij vogels gedurende de voortplantingsperiode
- Het woord zomerkleed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zomerkleed" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jaap Vuijk“Deze vogel kan dag en nacht zoeken naar eten” (1 november 2022) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Wandelexcursie Westerpark” (13 maart 2015) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Om naar uit te kijken” (1 november 2007) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be