nachtuil
- nacht·uil
- van Middelnederlands nachtule, op te vatten als samenstelling van nacht zn en uil zn [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtuil | nachtuilen |
verkleinwoord | nachtuiltje | nachtuiltjes |
de nachtuil m
- (dierkunde) traditionele benaming voor verschillende soorten uilen uit de familie Strigidae (benadrukt dat het om nachtdieren gaat)
- (vlinders) benaming voor nachtvlinders uit de familie Noctuidae
- (figuurlijk) iemand die vooral 's-avonds en 's-nachts actief is
- Als je een echte nachtuil bent kun je ook terecht op de boot. Zie hoe de stad schittert onder het warme licht van een zonsondergang of wacht tot Berlijn romantisch oplicht in het donker. Je kunt vervolgens een mooi feestje bouwen op een boot, of juist in alle rust dobberen over de ’s avonds stillere wateren.[4]
- Verander in een nachtuil om dit kleurrijke spektakel te bewonderen. In Hannover kun je namelijk genieten van de shows van de Internationale Vuurwerkwedstrijd. De locatie? Herrenhäuser Garten. Op het programma staan onder andere live muziek, theater en unieke acts. Later op de avond verzamelt het publiek zich in de groene tuinen om de creaties van teams van over de hele wereld te bekijken.[5]
- De Britse studie met als titel 'Waarom nachtuilen intelligenter zijn'legt een verband tussen 'snoozen'en creativiteit, intelligentie en geluk.[6]
- [2] uil
- [3] nachtbraker
- [3] avondmens
[1] termen uit de ornithologie:
- adelaarshorst
- adelaarsjong
- adelaarsnest
- akkervogel
- auerhaan
- badderen
- baltsroep
- baltsvlucht
- bidden
- bosvogel
- broedpaar
- broedseizoen
- daguil
- dompelaar
- duiver
- eclipskleed
- ei
- eitand
- foerageren
- gakken
- gander
- ganzerik
- geertelsel
- gent
- haan
- heidevogel
- hen
- klamper
- koekoeksjong
- kuiken
- kustvogel
- moerasvogel
- nachtvogel
- overzomeren
- papegaaienbek
- pullus
- roeipotig
- roofvogel
- roodhals
- schreeuwvogel
- sneeuwtrekker
- takkeling
- trekvogel
- tuingast
- tuinvogel
- waadpoot
- watervogel
- weidevogel
- winterkleed
- zomerkleed
- zwemeend
- zwemvogel +
1. traditionele benaming voor verschillende soorten uilen uit de familie Strigidae
3. iemand die vooral 's-avonds en 's-nachts actief is
- Het woord nachtuil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nachtuil" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[7] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑ nachtuil op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Telegraaf 14 augustus 2016
- ↑ de Telegraaf 10 augustus 2016
- ↑ Tubantia 26 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be