• waad·poot
enkelvoud meervoud
naamwoord waadpoot waadpoten
verkleinwoord

de waadpootm

  1. (zoötomie) poot van waadvogels met drie tenen naar voren en één teen naar achteren gericht
termen uit de ornithologie:
23 % van de Nederlanders;
31 % van de Vlamingen.[2]