Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·er·haan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord auerhaan auerhanen
verkleinwoord auerhaantje auerhaantjes

Zelfstandig naamwoord

de auerhaanm

  1. (hoendervogels) bepaald soort vogel Tetrao urogallus  
    1. (dierkunde) mannetje van het auerhoen, Tetrao urogallus  
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
[1.1] termen uit de ornithologie:
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen