pauw (Pavo cristatus)
  • (IPA in voorbereiding)
  • hoen·der·vo·gels
enkelvoud meervoud
naamwoord hoendervogels
verkleinwoord

de hoendervogelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hoendervogel
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (vogels) orde Galliformes   van over het algemeen typische plompe grondvogels die niet ver en hoog vliegen en zich bij gevaar verbergen in het struikgewas en broeden op de grond. Alle hoendervogels zijn nestvlieders. Het zijn prooidieren en daarom slapen veel soorten op een veilige hoog gelegen plaats zoals in een boom. De orde omvat in totaal meer dan 250 levende soorten