tuinvogel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tuin·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tuinvogel | tuinvogels |
verkleinwoord | tuinvogeltje | tuinvogeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de tuinvogel m
- (dierkunde) vogels die leeft in tuinen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'tuinvogel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.