Nederlands

 
takkeling is een jonge vogel
Uitspraak
Woordafbreking
  • tak·ke·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord takkeling takkelingen
verkleinwoord takkelingetje takkelingetjes

Zelfstandig naamwoord

de takkelingv

  1. (dierkunde) jonge vogel die nog niet kan vliegen of alleen maar van tak naar tak kan gaan
     Hij liet zien dat hier wel degelijk buizerds rondvlogen, de eerste tergend langzaam wiekend over open veld, de tweede fladderend van iep tot iep. 'Een takkeling', zei Hake, 'vliegt nog alleen van tak naar tak.'[3]
Verwante begrippen
termen uit de ornithologie:

Gangbaarheid

24 % van de Nederlanders;
33 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. takkeling op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron “Klei geworden Fantasialand; Het waarachtige paradijs van de IJsselmeerpolders” (5 oktober 1996), de Volkskrant
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be