Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dom·pe·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dompelaar dompelaars
verkleinwoord dompelaartje dompelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de dompelaarm

  1. (techniek) voorwerp of onderdeel dat in een vloeistof wordt ondergedompeld
  2. (elektrotechniek) warmtespiraal die in een hoeveelheid vloeistof gezet kan worden om die te verwarmen
  3. (dierkunde) benaming voor watervogels die helemaal onder water duiken, zoals duikers en futen
Verwante begrippen
[3] termen uit de ornithologie:
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen