zomerjurk
- zo·mer·jurk
- samenstelling van zomer en jurk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerjurk | zomerjurken |
verkleinwoord | zomerjurkje | zomerjurkjes |
- (kleding) een luchtige jurk bedoeld om in de warmte van de zomer gedragen te worden
- Ze had alleen maar een zomerjurkje aan en de neergutsende koude bui deed haar huiveren.
- Het woord zomerjurk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zomerjurk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be