jurk
- jurk
- Onzeker, mogelijk van het Engelse jerkin en uiteindelijk te herleiden tot het Oudfranse journée of journade. In de betekenis ‘kledingstuk’ voor het eerst aangetroffen in 1691. In de 19e eeuw verschoof de betekenis van kinder- naar dameskledingstuk. [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jurk | jurken |
verkleinwoord | jurkje | jurkjes |
- (kleding) een kledingstuk voor vrouwen, dat van de schouders tot op de benen reikt en die vaak helemaal bedekt
- Ik draag nooit meer een jurk .
- Zij draagt enkel een jurk op speciale aangelegenheden.
- ▸ Als zij van eeuwigheid fluisterde, wist ze waarover ze het had. Ze had genoeg jurken voor alle feesten die zouden komen.[3]
- ▸ Natuurlijk hebben noch ik noch de heren in lange jurken enig idee wat waar is en wat niet, maar je moet tenslotte toch ergens in geloven.[4]
1. een kledingstuk voor vrouwen dat van de schouders tot op de benen reikt
- Het woord jurk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jurk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jurk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ jurk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 21
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be