Job
Niet te verwarren met: job |
- Job
- via Middelnederlands Job, Latijn Iobus en Oudgrieks Ἰώβ (Iób) van Hebreeuws אִיּוֹב en (Iov) "vijandig behandeld/handelend", persoon uit de Bijbel [1] [2] [3] [4] [5]
Job m
- (religie) man uit het land Us, die trouw is aan God, maar aan wie alles wordt ontnomen, waarna hij tot inzicht probeert te komen (58x: Job 1:1 +, Ez. 14:14 +)
- Job had zeven zonen en drie dochters.
- (religie) boek uit de Bijbel waarin Job een hoofdrol speelt
- In het Oude Testament volgt Job op het bijbelboek Ester.
- (mannelijke naam) jongensnaam
- Iov (Hebreeuws)
[2] boeken in de christelijke Bijbel
- Genesis
- Exodus
- Leviticus
- Numeri
- Deuteronomium
- Jozua
- Rechters
- Ruth
- 1 Samuel
- 2 Samuel
- 1 Koningen
- 2 Koningen
- 1 Kronieken
- 2 Kronieken
- Ezra *
- Nehemia
- Ester *
- Job
- Psalmen
- Spreuken
- Prediker
- Hooglied
- Jesaja
- Jeremia
- Klaagliederen
- Ezechiël
- Daniël *
- Hosea
- Joël
- Amos
- Obadja
- Jona
- Micha
- Nahum
- Habakuk
- Sefanja
- Haggai
- Zacharia
- Maleachi
- Apocriefen
- aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met *
- [1] jobsbode, jobsgeduld, jobstijding, jobstranen
- [1] Job op de mestvaaltheel arm geworden
- [1] zo arm als Jobzonder enige bezittingen, straatarm
1.
- Het woord Job staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ Job op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ verklaring: Job in de Nederlandse Voornamenbank van het Meertens Instituut op de website van de KNAW