Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Eze·chiël, Eze·chi·el
Woordherkomst en -opbouw

Eigennaam

Ezechiël m

  1. (religie) naam van twee personen uit de Bijbel
    1. zoon van Buzi, priester, een van degenen die worden weggevoerd naar Babel, profeet in Babel; zijn woorden staan in een naar hem genoemd Bijbelboek (Ez. 1:3, 24:24)
    2. priester, hoofd van de twintigste priestergroep (1 Kron. 24:16)
  2. (religie) boek in de Bijbel, waarin de profeet Ezechiël, zoon van Buzi, een hoofdrol speelt
  3. (mannelijke naam) jongensnaam
Synoniemen
Verwante begrippen
[2] boeken in de christelijke Bijbel
 Oude Testament  


 Apocriefen  
aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met
*
 Nieuwe Testament  
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen