Efeziërs
- Efe·ziërs, Efe·zi·ers
- zn: Efeziër zn met de uitgang -s
- en: (verkorting) van De brief (van Paulus) aan de Efeziërs
de Efeziërs mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord Efeziër
Efeziërs m
- (religie) boek in het Nieuwe Testament, traditioneel opgevat als een brief van Paulus aan de christenen in Efeze
- ▸ Om de 'ruimtelijkheid' van Christus te benadrukken kozen de vertalers ervoor om de sequentie 'een plaats gegeven in ..' te herhalen. Hoewel die herhaling hier niet in de brontekst staat, achten ze het toelaatbaar, omdat zulke herhalingen elders in Efeziërs wel veel voorkomen.[1]
boeken in de christelijke Bijbel
- Genesis
- Exodus
- Leviticus
- Numeri
- Deuteronomium
- Jozua
- Rechters
- Ruth
- 1 Samuel
- 2 Samuel
- 1 Koningen
- 2 Koningen
- 1 Kronieken
- 2 Kronieken
- Ezra *
- Nehemia
- Ester *
- Job
- Psalmen
- Spreuken
- Prediker
- Hooglied
- Jesaja
- Jeremia
- Klaagliederen
- Ezechiël
- Daniël *
- Hosea
- Joël
- Amos
- Obadja
- Jona
- Micha
- Nahum
- Habakuk
- Sefanja
- Haggai
- Zacharia
- Maleachi
- Apocriefen
- aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met *
1. boek in het Nieuwe Testament
- Het woord 'Efeziërs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Hendrik Spiering“Heere, Here, Heer; De discussies over de nieuwe bijbelvertaling” (27 december 1996) op nrc.nl