• Sa·mu·el

Samuel m

  1. (religie) in de Bijbel de zoon van Elkana en Hanna; groeit op in het heiligdom in Silo bij de priester Eli, die hij opvolgt; laatste van de rechters (leiders) van Israël; zalft Saul tot koning en na diens verwerping David (138x: 1 Sam. 1:20 +, Jer. 15:1, Ps. 99:6, 1 Kron. 6:13 +, 2 Kron. 35:18; ook 3x in NT)
  2. (religie) naam van een tweetal boeken in de Bijbel, waarin Samuël een hoofdrol speelt
  3. (mannelijke naam) jongensnaam
[2] boeken in de christelijke Bijbel
 Oude Testament  


 Apocriefen  
aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met
*
 Nieuwe Testament