Titus
- Ti·tus
Titus m
- (geschiedenis) voornaam van verschillende Romeinen, zoals de schrijver Livius en enkele keizers
- (religie) naam van 2 personen in de Bijbel
- naam van een Romeinse gezant, die een brief aan Judas de Makkabeeër ondertekent (2 Makk. 11:34)
- leerling en medewerker van de apostel Paulus (2 Kor. 2, 7, 8, 12, Gal. 2, 2 Tim. 4, Tit.)
- (religie) naam van een boek uit het Nieuwe Testament, in de vorm van een brief van Paulus gericht aan zijn leerling en medewerker Titus
- (mannelijke naam) jongensnaam
[3] boeken in de christelijke Bijbel
- Genesis
- Exodus
- Leviticus
- Numeri
- Deuteronomium
- Jozua
- Rechters
- Ruth
- 1 Samuel
- 2 Samuel
- 1 Koningen
- 2 Koningen
- 1 Kronieken
- 2 Kronieken
- Ezra *
- Nehemia
- Ester *
- Job
- Psalmen
- Spreuken
- Prediker
- Hooglied
- Jesaja
- Jeremia
- Klaagliederen
- Ezechiël
- Daniël *
- Hosea
- Joël
- Amos
- Obadja
- Jona
- Micha
- Nahum
- Habakuk
- Sefanja
- Haggai
- Zacharia
- Maleachi
- Apocriefen
- aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met *
- [4] mannelijke vorm van Titia
- [4] Titiaan
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Vroegmiddelnederlands Woordenboek
- ↑ verklaring: Titus in de Nederlandse Voornamenbank van het Meertens Instituut op de website van de KNAW